In de schrijverswereld wordt al een tijd gediscussieerd over zogenaamde sensitivity readers. Zij hebben als taak boeken van overleden auteurs door te kammen op zoek naar woorden die tegenwoordig gevoelig zouden liggen. Woorden als ‘dik’, ‘lelijk’, 'indiaan' of ‘zwart’. Het gaf me een onrustig gevoel. Had ik dat soort woorden gebruikt in “De Vlucht van de Raaf”? En zo ja, zou men wel inzien dat er geen kwade bedoelingen achter zitten? Het wakkerde mijn angst om verkeerd begrepen te worden weer in alle hevigheid aan, een angst die stamt uit mijn jeugd.
Op de middelbare school had ik een gruwelijke hekel aan het vak Nederlands. Eigenlijk best wel vreemd voor iemand die zichzelf op latere leeftijd auteur noemt. Ik vond opstellen schrijven echter wel degelijk leuk. Zelfs in het Frans deed ik het met plezier, al vind ik het de taal van de duivel waar ik weinig van begrijp, zodat ik Satan na mijn dood met handen en voeten te woord zal moeten staan.
Mijn plezier en zelfvertrouwen groeiden met alle positieve reacties van de leraren. Kon ik dan werkelijk iets? Het was nog in de tijd voordat ik de muziek ontdekte… Zoals je op de achterflap van mijn roman kunt lezen was die ontdekking de reden van het stoppen van mijn schrijverij. Het kwam op een goed moment, omdat ik niet lang daarvoor het plezier daarin was kwijtgeraakt. Ik zal je vertellen hoe dat zo kwam.
Op een goede dag was ik, zo blij als je kunt zijn na een saaie schooldag en het vooruitzicht van een verlenging daarvan, huiswerk genaamd, naar huis gefietst. Normaliter was er weinig reden voor blijdschap: er stond immers nog geen “Black Beauty” op me te wachten waar ik eens lekker op tekeer kon gaan. Rik, de hoofdpersoon uit mijn roman, zou als geen ander begrepen hebben hoe erg het is als er geen glimmende, zwarte gitaar thuis op je staat te wachten.
De reden voor mijn relatieve vreugde was dat het huiswerk voor de volgende dag een opstel voor het vak Nederlands was. Natuurlijk had ik liever helemaal geen huiswerk gehad, zodat ik me kon bezighouden met de dingen die puberjongens doen die geen instrument bespelen. Ik bedoel hier natuurlijk een muziekinstrument, maar een opstel, en dan nog wel over een zelf te kiezen onderwerp, is altijd beter dan het stampen van woorden en taalregels.
Gelukkig was het niet de dag dat ik mijn taak, boodschappen doen, moest vervullen, zodat ik, na het verplichte kopje thee aan de keukentafel, linea recta naar mijn slaapkamer kon gaan. Een vrije impressie van wat er allemaal gebeurde als ik wel boodschappen moest doen kun je lezen in deel één van "De Vlucht van de Raaf". Ja, net als Rik kom ik uit een groot gezin, met een even grote boodschappenlijst.
Daar zat ik dan achter mijn bureautje. Zoals altijd vond ik het kiezen van een onderwerp het moeilijkste. Waar zal ik over schrijven? Plotseling wist ik het! Op de keukenkast hing al weken het naamloze gedicht van Martin Niemöller. Het begint met de beroemde regel:
“Toen de nazi’s de communisten arresteerden, heb ik gezwegen; ik was immers geen communist”.
Hij had het geschreven in een concentratiekamp, de bodem van de beerput van onderdrukking en haat, het ultieme brandpunt van antisemitisme, racisme en xenofobie, waarin niet zonnestralen samenkomen, maar het licht van het hellevuur. Ik vond het een prachtig gedicht: eenvoudig en to the point, met een laatste regel die tot nadenken stemt. Die duidelijk maakt dat we als mensen allemaal in hetzelfde schuitje zitten, dat we allemaal gelijk zijn en voor elkáár moeten opkomen.
Geïnspireerd ging ik aan de slag. Een eenvoudige titel, een stuk tekst, niet in dichtvorm maar met korte zinnen. Elke zin opgebouwd uit twee delen, waarin een tegenstelling tussen blank en zwart werd aangeven. En het belangrijkste: een kernachtige slotzin, die net als mijn inspiratiebron duidelijk moest maken dat we allemaal gelijk zijn en dat die tegenstellingen van geen enkele waarde zijn. Het duurde niet lang of ik had het af. De rest van de middag wijdde ik me onbezorgd aan bezigheden waar ik nu te oud voor ben: voetballen, fikkie steken en meer dingen die pubers toen deden.
De volgende morgen leverde ik mijn opstel bij de lerares in. Ik had al vaker goede cijfers van haar gehad voor eerdere epistels, en dit was naar mijn mening nog beter. Ik dacht er verder niet meer over na, overtuigd als ik was van een goede beoordeling.
Een week later had ze alle opstellen beoordeeld. Zoals gewoonlijk deelde ze deze klassikaal uit, waarbij ze, niet gehinderd door enige empathie, begon met het slechtste, zodat degene met het hoogste cijfer als laatste triomfantelijk zijn meesterwerk in ontvangst mocht nemen. Omdat ik meestal de gelukkige was kon ik ook deze keer, met een gerust hart en even empathisch als de lerares, genieten van de gezichtsuitdrukkingen van mijn klasgenoten en me verheugen op alweer een veer in mijn magere puberreet.
Ik ging er al min of meer vanuit dat ik als laatste mijn opstel in handen zou krijgen, en inderdaad, het mijne bleef als laatste over. Tot mijn verbazing liep ze terug naar haar bureau, waar ze bleef staan en me een ogenblik strak aankeek. Ze hield het dankzij mijn belabberde handschrift ogenschijnlijk bevuilde A4’tje in haar trillende handen. Het leek alsof de haast voelbare spanning in de klas werd versterkt door het als een trommelvlies strak gespannen papier. Net toen ik vreesde dat het doormidden zou scheuren hief ze het in haar rechterhand omhoog.
Victorie! juichte ik inwendig. Ik wist dat het een goed opstel was, maar dit eerbetoon had ik niet verwacht. Ik zakte een beetje onderuit, om de indruk te wekken dat het warme bad van succes waarin ik me zou mogen baden me koud liet.
De koude douche die ik kreeg was nog veel kouder. De lerares barstte uit in een tirade, waarin ze mijn opstel omschreef als misplaatst lollig, om na een aantal nog fellere bewoordingen te eindigen met de climax dat het racistisch was. Ik was stomverbaasd en niet in staat tot een weerwoord. Als in een waas hoorde ik hoe een klasgenoot het voor me opnam, maar het drong nauwelijks tot me door. Hoe kon een lerares Nederlands mijn opstel zo verkeerd begrepen hebben? Mijn werk, dat juist was bedoeld als een statement tegen racisme, was tot een pamflet van dit walgelijke gedachtegoed verworden.
Ondanks dat ik wist dat ik het goed had bedoeld begon ik toch te twijfelen. Aan mijn humor, aan mijn manier van schrijven, aan mijn vermogen om duidelijk over te brengen wat ik eigenlijk bedoelde, maar bovenal of ik schrijven nog wel leuk vond. Het liet me niet los. Mijn schrijfstijl, een mengeling van humor, sarcasme, gevoeligheid, beeldspraak en dubbele bodems, leek me plotseling te riskant. Ik wilde graag schrijven op een manier die mensen zou uitdagen om verder na te denken over wat ik te zeggen had, maar ik had kennelijk niet het talent om een diepzinnige boodschap over te brengen. Ik werd bang om verkeerd begrepen te worden, en die angst nam mijn twijfel of ik schrijven nog wel leuk vond weg: de lol was er voor mij vanaf.
Ik ben nu inmiddels zestig. Gelukkig is het plezier in schrijven weer helemaal terug, maar die angst is gebleven. Gebeurtenissen in mijn leven, misverstanden, niet begrepen worden of niet begrepen willen worden. Gesprekken die door een verkeerd opgevat woord ontspoorden, e-mails die verwarring zaaiden. Het waren allemaal dingen die mijn angst vergrootten, met conflictvermijdend gedrag tot gevolg.
Het vergrootglas waaronder het geschreven woord tegenwoordig ligt heeft het nog erger gemaakt, net op het moment dat ik die angst eindelijk een beetje had overwonnen. Woorden waar nog niet zo lang geleden niemand zich druk om maakte, zijn nu beladen. Natuurlijk is het goed om rekening te houden met anderen als je iets schrijft. Het blijft echter wel belangrijk dat de lezer de context in het oog houdt, en niet te snel oordeelt en roept dat iets niet kan.
Sommige woorden worden terecht als kwetsend gezien of kunnen gemakkelijk verkeerd worden opgevat. Het is goed dat we daar alert op zijn, maar herschrijven van boeken, zelfs stripverhalen, geschreven in een andere tijd waarin die woorden geen negatieve bijklank hadden, in een tijd waarin het besef nog niet was doorgedrongen dat ze kwetsend zouden kunnen zijn, gaat naar mijn mening wat ver. Ik ben een fan van Edgar Allan Poe, een schrijver uit de 19e eeuw, maar als ik zijn verhaal "The Gold Bug" lees gaan mijn nekharen overeind staan. Het zou nu worden gezien als uitermate denigrerend voor zwarten. Heeft Poe dat zo bedoeld? Ik vraag het me af. En was Sjimmie, het vriendje van Sjors, bewust neergezet als de ondergeschikte van zijn witte vriendje?
Het is goed om rekening te houden met elkaar, maar ook om hier niet in door te slaan, waardoor de wig tussen voor- en tegenstanders van dit soort maatregelen steeds groter wordt. We schieten het nobele doel voorbij als we te veel focussen op maatregelen die niet meer zijn dan symptoombestrijding, die het onbegrip van de tegenstanders en de dadendrang van de voorstanders vergroten, met nog meer escalatie tot gevolg.
Laten we ons richten op waar het écht om gaat. Woorden kunnen sterke wapens zijn, maar daden van mensenliefde zijn altijd sterker.
______________________________________________________________________________________________________________________________________
Leuk als je dit bericht wilt delen door te klikken op onderstaande icoontjes. En voel je vrij om een reactie en/of sterrenbeoordeling te plaatsen, ik ben benieuwd naar je mening!
Je emailadres wordt niet getoond. Je kunt je reactie altijd weer laten verwijderen via de contactbutton onderaan de pagina.
Reactie plaatsen
Reacties
Ik vind dat de woorden sensitivity readers niet kunnen. Rare deugneuzen. Wie bepaalt nou wat. Afgezien van mijn eigen frustraties: ik heb weer geboeid zitten lezen!
Haha. Net als autodrop zou het verboden moeten worden... Deugneuzen nomineer ik bij deze voor het woord van het jaar 2024.
Je slaat de spijker op zijn kop! Mooie blogpost hoor!!
Bedankt Jos!
Zo is het. Mooi gezegd
Dankjewel!
Helemaal mee eens! Goed geschreven!
Dankjewel!
Met plezier gelezen Rein! Had onderaan 4 sterren willen geven, maar het ding maakte er bij aanraking 2 en een halve ster van. Ik zit niet zo met al dat soort sensitive woorden, helaas zijn er mensen om me heen die me wel vertellen wat kan en wat niet, waar ik me overigens niets van aantrek.
Hoi Hennie. Dankjewel. Omdat je nog de enige was die een sterrenbeoordeling had gegeven kon ik het nog resetten. Die minpunt zou eigenlijk voor jou moeten zijn wegens dikke vingers. ;-)
Heb het gelezen, begrepen en volledig met je eens ook nog. Voor dit opstel een 10 en een zoen van je zus ( die ook nog juf is geweest)
En ...bijna die griffel vergeten!!
Dankjewel. Op school nooit een 10 gekregen...
Helemaal mee eens.
Ook dit weer met de nodige humor geschreven.
Met plezier gelezen.
😘😘
Dankjewel!