De Achtste Hoofdzonde
Was ik niet je Lichtbrenger, de schoonste aan je hof?
Was ik niet je Lichtbrenger, de schoonste aan je hof?
Tussen grijs graniet
Weet je nog, toen ik jou ontmoette
Mijn lief, zie je de stille tranen in mijn ogen, heet en zout?