De Songs in De Vlucht van de Raaf

Artiesten I t/m R

Een overzicht om tijdens het lezen nog meer te genieten van deze roman!
Heb je hem al gelezen? Geniet dan nog eens lekker na aan de hand van dit overzicht!


Rik, de hoofdpersoon van De Vlucht van de Raaf, is een echte muziekfreak. Vaak associeert hij gebeurtenissen met songs, die dan ook in het verhaal worden genoemd. Op deze pagina vind je  daarvan een overzicht . Elke song gaat vergezeld van de paginanummers waarop ze voor komen, een tekstfragment en een korte toelichting. Als je een spotify-abonnement hebt kun je ze in hun geheel beluisteren, anders slechts een gedeelte, maar dan heb je wel een indruk. Het lijkt wel een vervroegde Top2000!



Iron Maiden

The Number of the Beast

Deel 2 pag. 35

Lea heeft Rik overgehaald om mee te gaan naar de Ikea om ideeën op te doen voor "het blauwe kamertje", waarvoor zij al eerder een ledikant had gekocht dat, geheel volgens Ikea-gebruik, gedoopt was met een Noorse naam. Dat de artikelcode hiervan Rik doet denken aan deze song van Iron Maiden geeft wel aan dat hij hier niet op zit te wachten. Familie of muziek, Riks duivelse dilemma, en het nummer van de duivel is...
Al snel stond Lea de blonde lokken van Sigrid te strelen, een schattige commode, uitgevoerd in grenen met een berkenhouten bovenblad.
‘Wat vind je hiervan?’ vroeg ze enthousiast.
‘Mooi kastje, maar we hebben toch al genoeg kastruimte in de keuken?’
‘Nee sukkel, deze is voor in het blauwe kamertje. We zullen daar ook een commode nodig hebben.’
Ik toverde een geforceerde glimlach op mijn gezicht. Er was geen ontkomen meer aan: Thorfinn kreeg een zusje. In tegenstelling tot wat er nog zou komen, konden deze twee tenminste niet janken.
‘Kom, schrijf die code even op, dan kunnen we haar in het magazijn opzoeken.’
Lijdzaam noteerde ik het nummer. In mijn hoofd hoorde ik Bruce Dickinson, de zanger van Iron Maiden, met gezwollen stem “The number of the beast” zingen.

Only the Good Die Young

Deel 2 pag. 238

In een melancholieke bui denkt Rik terug aan deze song. Marks mening over Bruce Dickinson is exact de mijne...

Only the good die young, dacht ik weemoedig. Het zou een mooie titel zijn voor een nieuwe song, als die al niet zo vaak was gebruikt door artiesten van uiteenlopend pluimage. Ook Iron Maiden had zich eraan bezondigd. Ik kon me nog goed Marks
reactie herinneren, nadat Joery de afsluiter van zijn zojuist nieuw aangeschafte cd van zijn favoriete metalband had laten horen.
‘Ik kan maar niet wennen aan dat gejodel van die waardeloze zanger,' had hij gezegd. Nu was niemand minder dan Ronnie James Dio zijn grote idool, een rockgod waarbij elke andere zanger sowieso in het niet viel, maar uit zijn mond had het onbedoeld grappig geklonken. ‘Zelf ben ik ook geen topper dus daarom mag ik het wel zeggen,' had hij er grijnzend aan toegevoegd, om vervolgens in een overdreven dik aangezette imitatie van Bruce Dickinson uit te barsten, waardoor ik vrijuit kon lachen zonder de indruk te wekken dat ik dat deed om zijn misplaatste kritiek.

Judas Priest

Hell Bent for Leather

Deel 1 pag. 138

Marks stembanden hadden zwaar te lijden onder zijn pogingen enigsinds aanvaardbare zangpartijen voort te brengen. Grote hoeveelheden hoestdrank waren  daarbij onmisbaar. Om zijn gebrek aan talent te compenseren werd het idee geopperd om zijn imago aan te passen. 
'Laat hem die hoestdrank in een lege whiskyfles doen, dat ziet er nog stoer uit ook!' riep Eddy.
'Je kunt er geintjes over maken, maar dat soort dingen zijn nu precies wat ik bedoel,' zei ik. 'We moeten hem helpen een uitstraling te krijgen waardoor mensen zullen denken dat hij bewust zo zingt.'

'Of een uitstraling waardoor niemand er nog iets van durft te zeggen,' voegde Joery er droog aan toe.
'Precies!’Ik begon zowaar enthousiast te worden. ‘Hij moet er agressief uitzien en net zo klinken. Een beetje zoals die gozer van Judas Priest.'
'Ja, die Rob Halford kan ook niet zingen, ziet eruit als een relnicht in leer en komt er nog mee weg ook,' riep Joery. Hij zag het wel zitten. 'Hell bent, hell bent for leather! Driving in Marks Jaguar,' zong hij met een overdreven hoge stem. Er zat verdomme alweer een nieuwe song aan te komen.

Yngwie Malmsteen

Disciples of Hell

Deel 1 pag. 105

Tijdens hun eerste ontmoeting probeert Rik Joery te imponeren met een pleidooi voor wat hij noemt 'duidelijke songstructuren', maar Joery lijkt hem te doorzien.

'Dus jij houdt meer van bands als AC/DC, Whitesnake en zo. Meer blues georiënteerde hardrock.'
'Ja, dat klopt, maar de invloeden uit de klassieke muziek die Deep Purple bijvoorbeeld gebruikt vind ik ook geweldig,' deed  ik een poging om mijn voorkeur wat minder simplistisch te laten klinken.
'Ken je deze al?' Hij toonde een cd met daarop een foto van een protserig, veel te jong mannetje dat ogenschijnlijk meer aandacht besteedde aan zijn kapsel dan zijn gitaar. “Yngwie Malmsteen’s Rising Force” stond in gotische letters op het hoesje. Ik had weleens over hem gelezen in het muziekblad dat ik regelmatig las, waarbij de Zweedse gitarist steevast werd weggezet als een kloon van Ritchie Blackmore, die een gebrek aan gevoel compenseerde met een overvloed aan snelheid. Ik had hem echter nog nooit een noot horen spelen.
'Dat is toch die Zweedse gitarist die Blackmore probeert na te doen? Blackmore heeft veel meer gevoel in zijn spel.' Ik klonk als de spreekwoordelijke klok, terwijl Joery de klepel voor mijn neus hield.
Hij zette de cd op. Even later klonk er een virtuoos bespeelde klassieke gitaar door de speakers.
'Yngwie speelt meestal in vierkwartsmaten en gebruikt veel klassieke invloeden, dus je zou het toch moeten kunnen waarderen.' Hij zei het op zijn gebruikelijke vlakke toon, maar toch voelde ik me lichtelijk betrapt.

Gary Moore

Bad News

Deel 2 pag. 45

Jack Stadts, de beoogde zanger van Iron Horse, komt te laat op de kennismakingsbijeenkomst. Rik heeft een enorme afkeer van de bemoeienissen van partners van bandleden in een band. Volgens hem is dat slecht nieuws, wat hij baseert op de ondergang van de Beatles door de inbreng van Yoko Ono, de vriendin van John Lennon. Vandaar zijn opluchting dat Jack zijn partner niet heeft meegenomen, maar of dat terecht is?
Ik keek om en zag een magere jongen op ons aflopen. Hij had krullend, donker haar tot op zijn schouders en een vriendelijk gezicht, waarop een enigszins verdwaasde uitdrukking lag. Schuin achter hem liep een jonge vrouw die knapper was dan goed voor haar was. Ze keek hooghartig om zich heen, met een blik die aandacht opeiste en tegelijkertijd afschuw uitstraalde om het feit dat men haar aanstaarde. Onwillekeurig flitste Yoko Ono door mijn gedachten. Ze zong met haar schrille stem “Bad news” van Gary Moore. Ik prees mezelf gelukkig dat deze verkrachting van die geweldige song in werkelijkheid nooit had plaatsgevonden, maar bovenal omdat we hadden afgesproken geen vrouwen mee te nemen.

Queen

Bohemian Rhapsody

Deel 1 pag. 282

Ronald stelt Rik voor om Gerard Huisman als basgitarist aan te stellen in hun nieuw te vormen band Iron Horse. Eén van zijn redenen is dat Gerards peetoom, Hans de Vos, een invloedrijke platenbaas is. Hij was de drummer van Ladies View, die tijdens een optreden op Toppop zijn drumstok liet vallen, tot groot leedvermaak van Rik. Riks associatie met Bohemian Rhapsody ligt in het feit dat Queen zoveel verschillende partijen had opgenomen, dat de tape zwaar versleten was.

‘Was hij niet die vette pad achter het drumstel?’ Ik herinnerde me plotseling het duidelijk nagesynchroniseerd optreden van de eendagsvlieg in Toppop en begon te grinniken. ‘Die sukkel liet zijn drumstok vallen net toen hij close-up in beeld was.’
Nou en? Dat gebeurt zo vaak.’

‘Live wel ja, maar tijdens een playbackopname? En het mooiste was dat je daarna een overzichtsshot zag van de band, waarbij die vette plotseling uit het zicht was verdwenen.’
Ik had het tafereel zo humoristisch gevonden dat ik de volgende week de videorecorder op scherp had gezet om de hilarische act op te nemen. Keer op keer had ik de band teruggespoeld om te zien hoe de dikke drummer, op handen en voeten achter zijn drumstel, op zoek was naar de drumstok. Ik had de tape vast nog ergens liggen, bijna net zo versleten als de tape die Queen had gebruikt voor “Bohemian rhapsody”.

The Rolling Stones

Crazy Mama

Deel 1 pag. 279

Rik probeert een samenwerking op te bouwen met Ronald, de pianist waarmee hij ooit samenspeelde in Rag-Tag & Bobtail, zijn eerste band die met ruzie eindigde. Het overleg verloopt stroef.

‘Ik zal open en eerlijk zijn. Je hebt me toen een rotstreek geleverd, maar inmiddels zie ik in dat het soms beter is om juist niet subtiel te zijn. Dus dat zal ik nu ook niet zijn.’ Had hij me nu uitgenodigd om het me alsnog betaald te zetten? Op de achtergrond hoorde ik Jagger “just wait for the thud of the bullet” zingen.

Hot Stuff

Deel 1 pag. 147 en 276

Rik is al sinds zijn kleutertijd fan van The Rolling Stones, net als ikzelf.  In onderstaande scène is Rik bij Ronald op bezoek, waarbij de laatste een CD van hen afspeelt. De gedachten die deze song bij Rik oproept zijn een feitelijke weergave van mijn mening over deze song, de bijbehorende videoclip en de Stones in het algemeen.
Hij zocht een tijdje in een lade en haalde “Black and Blue” tevoorschijn, de eerste cd waarop Ron Wood als sologitarist van The Rolling Stones te horen was. ‘Dit is toch één van je favorieten?’ Hij zette de installatie aan en legde de cd in het laatje van de speler. Even later klonk het funky openingsnummer “Hot stuff” door de speakers. Eigenlijk had het niet veel met rockmuziek te maken, maar om de één of andere reden kwamen de Stones daar altijd mee weg. Of ze nu blues, rock of disco speelden, het klonk altijd als de Stones. De van een hypnotiserend ritme voorziene song was een schoolvoorbeeld van de perfecte Stonescompositie, vuig en smerig. De bijbehorende videoclip gaf de hiermee ogenschijnlijk tegenstrijdige en schaamteloze decadentie van het gezelschap Jagger en co. perfect weer, met hallucinerende beelden van de als een nichterige travestiet uitgedoste zanger, die heupwiegend zijn in glanzend satijn uitgedoste zooitje ongeregeld voorging.
Ik verheugde me als altijd op het moment dat de zingende, naar Stonesmaatstaven ongewoon virtuoze gitaarsolo zou beginnen. Met het vertrek van het snarenwonder Mick Taylor ontbeerde de supergroep een gitarist die dit soort melodieuze kunstwerkjes uit zijn gitaar kon toveren, zodat de door een studiomuzikant ingespeelde solo een symbolische afsluiting was van het tijdperk gekenmerkt door het vloeiende gitaarspel van Taylor, als overgang naar de periode met het meer houterige spel van zijn van een toepasselijke naam voorziene opvolger.

Jumping Jack Flash

Deel 1 pag.59, 68 en 80

Riks eerste bandje Rag-Tag & Bobtail speelde voornamelijk covers. Het niveau van de band was zo laag dat bijna elke song die ze speelden voor hen te hoog was gegrepen. Deze song was steevast de openingssong, net als op de live-elpee Get Yer Ya Ya's out van de Stones. Het was dan ook deze versie die werd gespeeld.
Overigens is dit één van de details in De Vlucht van de Raaf die min of meer waarheidsgetrouw zijn. De eerste band waarin ik speelde had dezelfde naam en opende hun concerten met dezelfde versie, en net zo slecht.
Eindelijk konden we beginnen. Het publiek bleek lichtelijk pervers aangelegd te zijn, want het genoot vanaf de eerste maat van onze gebruikelijke verkrachting van“Jumping Jack Flash”.

(I can't get no) Satisfaction

Deel 1 Pag. 46

Tijdens een sessie wijst mental coach Ria Rik erop dat hij wellicht net zo gewoon was als zijn klasgenoten.

‘Viel je op de lagere school uit de toon of was je juist een gewoon jongetje?’
Ik was me er al op jonge leeftijd van bewust geweest dat ik anders was. Als kleuter luisterde ik al naar de Stones. Ik herinnerde me nog als de dag van gisteren dat mijn oudste broer Mark me hun single “Satisfaction” liet horen. Ik voelde nog de opwin ding die ik als vierjarige ervoer toen Keiths gitaarintro, vervormd door iets dat ik toen nog niet herkende als een fuzz, uit de speaker van Marks platenspeler schalde.
‘Ik was toen al helemaal gek van muziek, maar mijn vriendjes hadden heel andere interesses, die hadden het over niks anders dan voetballen. Toen ben ik ook maar op voetballen gegaan.’
‘Dus om niet uit de toon te vallen speelde je het spel mee.’
‘Nou, op het voetbalveld viel ik anders behoorlijk uit de toon. Ik kon er geen reet van!’

Rush

Jacob's Ladder

Deel 2 pag. 127

Rik gaat mee met een bedrijfsuitje, maar alleen omdat zijn verleidelijke collega Irmgard ook meegaat. Wanneer ze vóór Rik de bus betreedt, hoort hij deze song in zijn gedachten. Het trappetje fungeert als metafoor voor de jakobsladders in het verhaal, die op hun beurt ook weer als metaforen worden gebruikt. Als Rush-fan mocht deze superband niet in mijn roman ontbreken, en deze song, één van hun beste, al helemaal niet!
Ik keek om en zag dat de drie aanstalten maakten om naar dezelfde bus te gaan. We haastten ons naar de ingang, daarbij protesten tegen ons voordringen negerend. Met een overdreven galant gebaar liet ik Irmgard voor bij het betreden van de touringcar. Terwijl ze met haar hoge hakken onmogelijk elegant het trappetje beklom speelde de song "Jacob’s ladder" van Rush door mijn hoofd, de perfecte soundtrack voor dit onvergetelijke schouwspel.