Mijn vriendin geeft een ferme ruk aan het dekbed. ‘Wat lig je toch te woelen!' Ik voel de kou over mijn naakte, bezwete lichaam glijden, maar doe geen poging het beddengoed terug te veroveren. Ik weet dat het zinloos is. In bed is ze een echte pitbull: ze grijpt wat ze wil en laat het pas los als ze er genoeg van heeft. De keren dat ik het toch probeerde eindigden steevast in opwinding, helaas van het verkeerde soort.
‘Ik kan niet slapen,’ zeg ik.
‘En ik nu ook niet!’ Het lijkt me beter niks meer te zeggen. Ze heeft geen druppel alcohol op, dus het zit er niet in dat ze zal reageren als de spreekwoordelijke engel als ik haar nog langer wakker houd. De kans dat de pitbull dan verandert in een briesende leeuw is aanzienlijk groter.
Ze knipt het schemerlampje aan haar kant van het bed aan. ‘Lig je nu nog steeds te piekeren over het promoten van je boek?’
Het verbaast me niet dat ze raadt wat me dwarszit, omdat ik het de laatste dagen over niets anders had gehad. De oorzaak van mijn stress lag in de suggestie van mijn uitgever dat het toch wel wenselijk was te proberen mijn boek in de plaatselijke boekhandel te krijgen. Ik had me gerealiseerd dat er geen ontkomen aan was, en dat ik maar beter zo snel mogelijk aan deze ellendige taak kon beginnen. Ik zag er als een berg tegenop en voelde dan ook een lichte teleurstelling toen bleek dat de boekenboer wel wat tijd voor me vrij wilde maken.
Het werd nog veel erger toen ik in een tijdschrift voor schrijvers las dat romanpersonages niet mogen dromen. Het zweet brak me uit: de hoofdpersoon Rik in “De Vlucht van de Raaf” droomt wat af! Ik had gezondigd tegen deze wet!
Het boekje “Koot droomt zich af” van Kees van Kooten was niet genoeg om mijn onrust weg te nemen, dat lukte pas een beetje nadat ik mijn eigen artikel “Koppig en Eigenwijs” weer eens had gelezen. Ik was toch degene die daarin zo stoer beweerde dat ik wilde schrijven op míjn manier? Dus stop met zeuren en practice what you preach! Het had maar even geholpen: twijfels over mezelf, mijn boek, mijn sociale vaardigheden, mijn kapsel en nog veel meer maakten dat de boekhandel inmiddels was gevestigd in een berghut, hoog in de Alpen.
Ik kijk op de wekker. Het is één uur. 1-0 voor mijn grote bek, die nu geblesseerd over het veld ligt te rollen, en Team Onzekerheid heeft zojuist zijn topscorer in het veld gebracht. Over acht uur en vijftien minuten zal de beproeving plaatsvinden.
‘Probeer nu maar te slapen, het zal heus wel meevallen,’ zegt mijn vriendin.
‘Jij hebt makkelijk praten. Het is gewoon niks voor mij, dat leuren met een boek. Ik ben schrijver, geen verkoper!’
‘Het hoort er nu eenmaal bij en het is toch een goed boek?’
Hoe weet zij nou dat het een goed boek is, denk ik zuur. Leuk dat ze het goed vindt, maar ze is geen deskundige. Ze weet niks van de regels en wetten van het schrijversvak en het ergste is dat ikzelf daar ook niks van weet! Wat een gelul, niet willen schrijven volgens de regels! De waarheid is dat ik ze geeneens kende, en die boekhandelaar natuurlijk wel. 'En wat als ze het helemaal niks vinden?’
'Ach, jij ziet altijd beren op de weg. Morgen om deze tijd kijk je er vast heel anders tegenaan.' Ze doet het licht uit. Niet veel later verraadt het ritme van haar ademhaling dat ze in een diepe, zorgeloze slaap is gevallen.
Het is nog rustig in het centrum van mijn woonplaats. De vele leegstaande panden doen vermoeden dat de meeste inwoners liever hun inkopen online doen. Dat geldt zeker voor boeken. Die hoef je niet te passen, dus wat is er gemakkelijker dan ze te bestellen bij Bol.com? Waarom ga ik dan in hemelsnaam mezelf voor joker zetten bij een boekhandelaar? Voor hem dient het tenminste nog een doel: zo’n bezoekje van de zoveelste schrijver-bedelaar is zijn enige verzetje op een lange, stille dag.
Veel te snel naar mijn zin sta ik voor de deur van de boekenwinkel. Ik kijk naar binnen en zie tot mijn opluchting dat er geen klanten zijn. Ook van een verkoper ontbreekt ieder spoor. De hoop dat er slechts één personeelslid aanwezig is zodat ik mijn klucht voor een eenkoppig publiek mag opvoeren, maakt dat ik net voldoende moed kan verzamelen om naar binnen te gaan. De winkelbel schelt alsof ik deelneem aan een tv-quiz en zojuist een vraag verkeerd heb beantwoord.
Plotseling doemt een verkoper als vanuit het niets voor me op. ‘Goedemorgen, wat kan ik voor u doen?’ vraagt hij met zachte stem, die beter past bij een bibliotheek dan een boekenwinkel waar je je aanwinst tenminste niet hoeft terug te geven. De man draagt een vale stofjas, het perfecte camouflagepak voor een archivaris in een stoffig archief, maar tussen de schappen met kleurige boeken even opvallend als een Frans uniform uit de Napoleontische tijd op het slagveld van Waterloo.
‘Ik had gebeld om eens te praten over mijn boek,’ zeg ik met bevende stem, al doet het mannetje in niets denken aan de expert die ik op voorhand zo vreesde. Zijn ongezond bleke gezicht en tengere postuur zouden zelfs bij mij een gevoel van superioriteit moeten opwekken, maar de topscorer van Team Onzekerheid jaagt de bal al in het doel: 1-1.
De verkoper monstert me van top tot teen. ‘Natuurlijk, dat had ik kunnen weten,‘ zegt hij, nog voordat zijn blik blijft rusten op het exemplaar van “De Vlucht van de Raaf” in mijn trillende handen. ‘U komt uw boek aanprijzen.’ Alweer een vreugdeloos doelpunt: 1-2. Ik vervloek mezelf dat ik niet de term roman heb gebruikt. Dit is het moment dat ik over mijn roman, inmiddels gekrompen tot een stationsromannetje, zou moeten beginnen, maar de gedachte aan de scene waarin Riks broer Mark al hakkelend de song “Ursus” probeert aan te kondigen, weerhoudt mij.
Om de één of andere reden jaagt de verkoper me angst aan, met zijn enigszins macabere uiterlijk en zijn plotselinge verschijning. Ik vraag me af of hij mijn angstzweet kan ruiken, net zoals ik de muffe geur kan opvangen die hem omringt. De droge, vaag naar schimmel ruikende lucht doet me denken aan het semi-statisch archief op mijn werk, waar onafzienbare rijen kartonnen dozen met paperassen jarenlang wachten op het moment ooit nog eens hun nut te kunnen bewijzen. De term statisch archief is goed gekozen. Meer moeite heb ik met semi-statisch, maar de benaming dynamisch archief is ronduit belachelijk. Als er iets niet dynamisch is dan is het een archief, om maar niet te spreken van de veelal vastgeroeste ambtenaren die daarin werkzaam zijn. In de winkel liggen echter alleen maar nieuwe boeken, nog niet aangetast door vette vingers, sigarettenrook of gemorste koffie. Zal die stank dan toch van hem afkomstig zijn?
'Kom maar eens mee, ik heb een mooie plek waar uw boek prachtig te koop kan worden gesteld.' Hij haalt een roestige sleutel uit een lade van de toonbank en gebaart me hem te volgen. 'Waar gaat het eigenlijk over?' Voordat ik een poging kan wagen mijn ingestudeerde verkooppraatje te houden draait hij zich om en blijft staan. 'Er komen toch geen dromen en meer van dat soort rare fratsen in voor, mag ik hopen?'
De voorheen zo koppige, eigenwijze auteur maakt al aanstalten om beschaamd het veld te verlaten, maar de verkoper is me voor. Hij pakt me bij een arm en trekt me mee richting een deur achterin de zaak. Ik hoor hem binnensmonds prevelen, alsof hij aan het bidden is. Af en toe meen ik mijn naam en die van de Vader en de Zoon te horen noemen. Met enige moeite opent hij de deur, verwijdert een dikke sluier van spinnenwebben en betreedt een schemerig verlichte ruimte. Nog voordat ik de lange rijen stellages zie herken ik de ruimte al aan de muffe geur van verlatenheid die me tegemoet komt: het is een archief, de laatste rustplaats van vergeten documenten, een massagraf voor de nakomelingen van inkt en papier.
‘Maar dit is toch geen plek om mijn roman te verkopen?’ roep ik verbijsterd.
De verkoper grijnst. Het licht van een peertje boven hem doet zijn gele tanden glazig glanzen. Nu pas valt me op dat ze belachelijk groot zijn, met puntige hoektanden, zo lang dat het me verbaast dat ik ze niet eerder heb opgemerkt.
‘Geloof me, een betere plek is er niet,’ gromt hij en pakt het boek uit mijn handen. Mijn naar ik vreesde dodelijk dikke debuut lijkt in zijn opvallend behaarde handen, klauwen zelfs, plotseling veel kleiner. ‘Veel te lijvig voor een mens.’ Kwijl loopt uit zijn grijnzende bek.
Verschrikt doe ik een stap achteruit. De iele verkoper begint te groeien, te transformeren tot een harig gedrocht. Binnen enkele seconden torent hij boven me uit, zijn gescheurde stofjas hangend als vreugdeloze slingers langs zijn harige lijf.
Het beest neemt mijn roman in beide poten. ‘Zo is het niet te verkopen!’ Zijn lange nagels klauwen in de kaft en met een machtige brul scheurt hij mijn boek doormidden.
Dan pas realiseer ik me dat er een beer voor me staat. Hij staat op zijn achterpoten, zwaaiend met zijn klauwen waaraan de twee delen van het boek gespietst zitten. Ik begin door de lange gang richting de deur te rennen. Achter me hoor ik hoe de beer de achtervolging inzet, zijn grommende ademhaling en het krassen van zijn nagels op het linoleum. De deur klemt! In paniek draai ik me om, om me te verdedigen tegen de woeste aanval van het dier. Ik voel een harde ruk aan mijn rechterarm en verbaas me over het gemak waarmee de beer die met één grote hap verorbert. De muffe geur van zijn vacht dringt in mijn neusgaten terwijl het beest zich op me stort. Vreemd genoeg voel ik geen pijn terwijl ik als een lappenpop door elkaar wordt geschud.
‘Word wakker! Je hebt een nachtmerrie!’
Boven me zie ik het ongeruste gezicht van mijn vriendin. Goddank, het was maar een droom!
‘Waarover droomde je? Je lag te schreeuwen en met je armen te slaan alsof je werd aangevallen.’
‘Een beer. Ik droomde van een beer die mijn boek doormidden scheurde.’
‘Gelukkig maar dat dromen bedrog zijn. Ik denk dat je nog liever wordt opgevreten dan dat je je roman in twee delen zou moeten uitgeven.’ Op dat moment rinkelt de telefoon.
Ik sta op uit bed, me afvragend wie er zo vroeg al belt. Het is mijn uitgever. Hij heeft besloten dat mijn roman in twee delen zal worden uitgebracht.
***********************
Je kunt me ook volgen op mijn auteurspagina https://facebook.com/ReinMenkeAuteur.
Je zou me er een groot plezier mee doen dit bericht zoveel mogelijk te delen. Klik daarvoor op één van de onderstaande knoppen en brul het van de daken.
Bedankt!
Je emailadres wordt niet getoond. Je kunt je reactie altijd weer laten verwijderen via de contactbutton onderaan de pagina.
Reactie plaatsen
Reacties