De Reddende Roos

In de spelonken van de nacht

hoorde ik een zachte kreet,

zwak en broos en vol van leed,

door de wind naar mij gebracht

 

Het was een engel, vleugellam

Haar hulpeloze jammerklacht

deed mij verlangen naar de macht

om haar te helpen, maar er kwam

 

niets uit mijn handen. Machteloos

ging ik ten onder in het meer

van haar tranen, telkens weer

bezweek het ijs, te dun en broos

 

om mij te dragen. Tot ik plots

een roos zag aan de waterkant

Ze groeide in het rulle zand

Snel plukte ik dit wonder Gods

 

En met de roos vast in mijn hand,

reikte ik over het ijs

en uit het water koud en grijs

trok ik haar veilig weer aan land

 

© Rein Menke 4 maart 2010

Beoordeel dit gedicht

Rating: 5 sterren
7 stemmen